Als oud Holland Amerika Lijn WTK begin ik mij redelijk ongemakkelijk te voelen op dit Topic door de aversie van vele tegen het uniform aan boord van schepen. Ik heb het alle jaren met plezier gedragen en nooit geen negatieve gedachten bij gehad en die laat ik mij ook hier niet aanpraten. Ieder mag er over denken hoe hij wilt, maar de waarde van het uniform wordt bepaald door de man die het draagt. Ook ik heb ze meegemaakt klootzakken in uniform, maar er waren ook klootzakken in spijkerbroek.
Ware woorden, Jos. Het merkwaardige is dat je die "aversie tegen uniform" vooral op de koopvaardij tegenkomt. Kan iemand zich nu werkelijk voorstellen dat ze diezelfde aversie plotseling in de luchtvaart gaan voelen en dat je meer en meer lieden in spijkerbroek en T-shirt of in een joggingpak op de bok van een 747 ziet zitten terwijl het cabinepersoneel ook maar net aantrekt wat ze op dat moment zint?
Als ze op de cruisevaart - of andere passagiersvaart - het uniform af zouden schaffen, zouden ze toch wel heel dom bezig zijn, of niet soms?
Uniform heeft naar mijn bescheiden mening niets met show of pretenties te maken, maar alles met
herkenbaarheid voor de buitenwereld of de klant. Als dat betekent dat ze op cruiseschepen meer en meer in operetteuniformen moeten gaan lopen om de bedrijfsresultaten te stimuleren, dan moeten ze dat vooral doen. Ik heb aardig wat op die schepen rondgekeken en dan dacht ik steeds: dit zou mijn vak toch echt niet zijn. Dat wil zeggen: niet als kapitein op zo'n schip. Wel als werktuigkundige want het zijn verdorie technische bedrijven, vergis je niet. Dan zou ik dat uniform graag op de koop toe nemen. Maar niet als kapitein of stuurman, alsjeblieft niet.
Op de vrachtvaart, maakt niet uit of dat nu tankers zijn of pakjesboten of bulkers, is dat heel iets anders. Daar mogen ze van mij de gouden pakken met zwarte strepen wel afschaffen, maar dan zou ik ze, als ik een rederij met een aantal flinke schepen moest runnen, toch wel vervangen door andere "uniforme kleding" - wat dus niets anders betekent dan "gelijk, gelijkvormig" - zodat iedereen die op zo'n schip komt onmiddellijk kan zien met wie hij te maken heeft. Dat het iemand van dat schip of die rederij is en wat die daar voor functie heeft. Dat hoeft niet per se met gouden strepen en petten met gouden kleppen; een simpele badge met naam en functie volstaat ook.
Zoals ik op een drukke werf en op een schip in afbouw waar het krioelt van de mensen ook graag wil kunnen zien met wie ik te maken heb. Die hoeven ook niet in uniform te lopen, maar een overal met een naam van de firma of het klassebureau of de rederij en een badge met de naam van de man die in die overal zit, is toch wel prettig. Een helm met een naam is ook al handig.
Herkenbaarheid en - tja, je ontkomt er niet aan - onderscheid. Wie is wie en wat doet ie?
Bij de KPM waren de uniformvoorschriften erg strikt, dat zei ik al. Dat belette "Rooie Arie" Dijkhuizen, toen ik bij hem voer gezagvoerder van het "mailstoomschip"
Tasman - want hij noemde het zelf een mailboot op de lijn Priok-Benkulen-Padang pisa persa - om hele dagen in zijn hagelwitte onderhemd over de brugvleugel of uit een stuurhuisraam te hangen en van daaruit iedereen verrot te schelden waarbij hij zijn naam steeds meer eer aandeed want zijn kop werd steeds roder. Als we in Priok afmeerden, stonden de mensen op de kade met geheven hoofden en open monden te staren naar die razende en tierende figuur op de brugvleugel die alles en iedereen, maar vooral loodsen en sleepbootkapiteins alsmede stuurlieden op voor- en achterschip en werktuigkundigen in de machinekamer die te traag naar zijn zin reageerden in het Nederlands zowel als in het Maleis voor rotte vis en onbekwame klootzakken uitmaakte.
Op zekere mooie tropenmorgen kwam er in Priok een nieuwe marconist op een KPM-schip. De keurig in kort wit gestoken knaap begaf zich naar boven om zich bij de kapitein te melden. Op het brugdek gekomen - de kapieinsverblijven lagen gewoonlijk direct achter de brug - trof hij daar een een het wit geklede man die over het water stond te staren.
"Goedemorgen, kapitein," zei die montere marconist. "Ik ben de nieuwe radio-officier." En noemde keurig zijn naam.
De man in het wit draaide alleen zijn hoofd maar om en zei: "Zo, ben jij de nieuwe radio-officier?"
"Jawel, kapitein."
"Nou, dan zal je wel net zo'n klootzak zijn als de rest," zei de man en vertelde de verblufte jongeman vervolgens in niet mis te verstane bewoordingen wat hij van marconisten en Radio Holland dacht.
Die arme jongen wist aanvankelijk niet hoe hij het had, maar zei op den duur: "Nou, als u er zo over denkt, kan ik maar beter weer gaan."
"Ja, lazer maar op," zei die man.
Die jongen terug naar zijn baas bij Radio Holland, wat in Priok niet zo ver was. Daar waren ze in alle staten en belden natuurlijk direct naar het kantoor van de KPM. Die stuurden een loper naar het schip - want zo ging dat in die tijd: "lopers" die berichten naar schepen brachten - met een briefje dat de kapitein zich met de meeste spoed op kantoor moest melden.
Je begrijpt het vast al wel: die kapitein wist van niks. Die vent in het wit was de kapitein helemaal niet geweest, maar iemand van de wal die toevallig aan boord was. Het werd een hele rel, maar wie die vent was geweest, is nooit duidelijk geworden. Dat wisten alleen insiders.
Maar een paar epauletten met vier strepen en een krul hadden deze toestand kunnen voorkomen. Of een badge met naam en functie, al zou Rooie Arie die vast niet op zijn hemd hebben gespeld.