Sterke verhalen.

Een gezellig, leuk en informatief Scheepvaartforum
Gebruikersavatar
Jan Sprong
Berichten: 1547
Lid geworden op: 02 aug 2004 19:45
Locatie: Hoorn

Re: Sterke verhalen.

Bericht door Jan Sprong »

In 1950 was dat ook wel een kreet die in Schiedam gebruikt werd en dus niet specifiek in een bepaalde streek. "Zet hem op met witte muizen "was de slogan.
Groet,Jan

Mathieu
Berichten: 198
Lid geworden op: 25 dec 2006 23:14
Locatie: Kubaard

Re: Sterke verhalen.

Bericht door Mathieu »

Tijdens de mobilisatie werden er op de Fokker D.XXI's van de luchtmacht ook witte muizen geschilderd.
Bijlagen
witte muizen..jpg
witte muizen..jpg (24.52 KiB) 8157 keer bekeken
Jos Komen (R.I.P)

Re: Sterke verhalen.

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

Vervolg Trampvaart in de Pacific met de Antillian Carriers
Maarten VroomboutAfbeelding

We vernamen intussen dat een groep Amerikaanse kruideniers de schepen voor TIEN amerikaanse dollar per stuk hadden gekocht met de verplichting om er minstens een jaar mee te varen. Daarna konden de schepen worden gesloopt en mochten zij de opbrengst als baten beschouwen. Omdat de schepen absoluut niet aan de eisen van de Amerikaanse bond van zeelieden voldeden moesten ze uitwijken naar buitenlandse bemanningen en dat was dus de reden dat wij nu aan boord zaten.

In Tampa kocht ik een seinsleutel in een radiowinkeltje. Aan boord stond een automatische seinsleutel van het mechanische type (Vibraplex) waarmee ik niet overweg kon en die Radio Holland streng verbood. Toen luisterde ik nog naar dat soort eisen.

Er gebeurden geen schokkende dingen in deze dagen, of het zou moeten zijn dat onze gezagvoerder na zeven dagen in volstrekte afzondering en uitsluitend consumptie van onversneden rum door de maatschappij werd ontslagen. Hij werd door de eerste stuurman, afkomstig van een tanker, vervangen en verdween met de noorderzon in het prille ochtendgloren op de rede van Cristobal waarna niemand ooit meer iets van hem heeft gehoord.

Te Cristobal werd een ketelfan gerepareerd en konden wij in die paar dagen ook meteen wennen aan de oktobertemperaturen van de Panamakanaalzone op een schip zonder airconditioning.
Antillian Brewer-2.jpg
Antillian Brewer-2.jpg (119.88 KiB) 8063 keer bekeken
Aan de wal weer verbazing over de parkieten en kanaries die hier rondvlogen zoals de mussen in Maassluis.

Veel onweer hier of hoge statische ladingen. Nog steeds bezig met het oplossen van “small problems” was ik juist in de duistere diepten van de 4U installatie aangekomen bij het onderdeel antennekring toen een blauwe vlam tussen enkele vitale onderdelen uitschoot en rakelings mijn bezwete hoofd passeerde op zoek naar onbekende verten. De tijd was rijp om het toestel achter gesloten panelen te bestuderen.
Het Panamakanaal was een andere belevenis die lang bleef hangen. Stinkend heet en benauwd. Als je ’s morgens opstond kon je je lichaamsvorm nog in zweet zien afgedrukt op het matrasje. Indrukwekkend hoe de locomotieven tegen een helling van 40 graden het schip de sluizen introkken daarna plotseling de ruimte van de Stille Oceaan met na het passeren van enkele eilandjes niets dan water.
Antillian Brewer-3.jpg
Antillian Brewer-3.jpg (121.14 KiB) 8063 keer bekeken
Het was toen 15 oktober 1970 en we waren onderweg naar Honolulu voor bunkers. Een drinkplaats op de lange weg naar Kaohsiung.

Nauwelijks enige dagen onderweg kondigden de eerste tekenen van het naderende onheil zich aan.

Lekkende ketelpijpen. Onze Antillian Brewer was een stoomschip met lagedruk stoomturbines. De stoom kwam uit waterpijpketels en die waren inmiddels wel aan het eind van hun werkzame leven gekomen. Veel ketelpijpen waren of raakten lek en moesten dan worden afgeplugd met loden proppen waarmee het waterverlies werd tegengegaan maar waarbij ook minder stoom kon worden geproduceerd.
De blackouts begonnen zich in een steeds sneller tempo op te volgen en steeds meer zoet water moest worden opgeofferd aan de gretige vlammen. De verdamper kon het verbruik gewoonweg niet bijhouden.
Na twee dagen van een volledige blackout waarbij door de geringe capaciteit van de nooddiesel alleen stroom voor de machinekamer kon worden gemaakt, waren we al helemaal ingespeeld.
We aten bij het licht van omhoog gerichte zaklantaarns in de messroom een eenvoudig doch voedzaam maal van brood met corned beef en sardientjes met een glas lauw vruchtensap.
Dat waren culinaire hoogtijdagen want na langdurig lijden kwam we gezamenlijk tot de slotsom dat de kok in zijn vorige betrekking waarschijnlijk als matroos of olieman op de monsterrol had gestaan.

Af en toe kon door het afschakelen van gebruikers in de machinekamer voldoende energie worden verkregen voor het in bedrijfstellen van de kortegolfzender voor de eindeloze stroom in- en uitgaande lange telegrammen naar de rederij Portland Steamship in Oregon. Niet echt ontspannen werken met een hoofdwerktuigkundige een kapitein en een elektricien achter je rug die hoopten dat het allemaal heel snel zou verlopen terwijl je met een heel zwakke ontvangst en een zendertje van 200 Watt zat te worstelen.
Scheen de nood reeds hoog gestegen, de redding was nog niet nabij. De water verslindende ketelpijpen hadden de zoetwatervoorraad al tot het minimum uitgeput toen besloten werd om dan maar het water uit de drinkwatertank aan te spreken. Niet erg want de voorpiektank bevatte nog plenty zoetwater en die werd aangesloten. Mocht dan de eerste dagen het glaasje ijswater aan tafel enigszins door roestdeeltjes vertroebeld worden, in koffie en thee zie je dat niet.
Op de derde dag was de kleur van het water weer zoals vanouds alleen de smaak die werd er niet beter op van brak naar zout en tot de huidige dag hadden we nog uit die voorpiektank kunnen drinken als uit een onuitputtelijke bron.

Het probleem van de zoute koffie werd uiteindelijk een beetje opgelost door het opofferen van het gedestilleerde water bestemd voor de accubatterij van het radiostation. Door spaarzaam verstrekken kon er af een toe van een “bakkie” genoten worden.

Al snel werd echter ook bij het ontbijt overgeschakeld op een biertje want daar hadden we genoeg van ingeslagen en alle alcoholvrije dranken waren inmiddels op.

En hiermee werd dan het stadium van de glorierijke zeiltijd ingeluid. De tijden van toen herleefden, drijvende in de doldrums met af en toe een labberkoelte en niets dan stilte om ons heen en af en toe het piepen van een schavielend hangerblok. Na de snel invallende duisternis zaten allen die niets in de machinekamer konden betekenen in het verveloze stuurhuis waar de telegraaf treffend onze toestand aanduidde met de aanwijzing; “Finished with engines”.
Nadat in principe het hijsen van de presennings al was overwogen kwam er uiteindelijk weer leven in de brouwerij.
De noeste vlijt van ons zwarte koor die bij het licht van zaklantaarns in hun duistere grot bloed, zweet en tranen vergoten, resulteerde uiteindelijk weer in een werkend bedrijf, zij het op zout water.

Op 1 november bereikten we Honolulu. We dachten nog aan een eiland vol beloften met bloemenslingers, bloemenkinderen (dat was in die tijd), hula rokjes en waikiki beach. Het werd Kentucky Fried Chicken, Woolworth, Sears en Roebuck, Coca Cola en hamburgers met veel ketchup.
Antillian Brewer-4.jpg
Antillian Brewer-4.jpg (119.59 KiB) 8063 keer bekeken
Voor de eerste keer echt Chinees gegeten met stokjes bij Wo Fat. Veel uitrustende Vietnam strijders en veel onechts. Ik kan me nog mijn stomme verbazing herinneren toen we in een bar hele mooie meiden met hele korte rokjes en hele zware stemmen zagen biljarten.

Onze eerste meester had de bevrijding van de Duitse bezetter nog bij volle bewustzijn meegemaakt en misschien kwam het daardoor dat zijn vertrouwen in de Amerikaanse technische superioriteit niet te schokken viel. We waren na een week repareren nog maar net de haven uit of hij begon al de lof te zingen van de kundigheid waarmee ze deze zeer moeilijke reparatie tot een goed einde hadden gebracht. “Daar kunnen ze bij Verolme nog een hoop van leren” en woorden van gelijke strekking.
Nou ja, wij moesten nog een heel eind over die Grote Oceaan dus iedereen was graag bereid om hem te geloven. Ook de marconist natuurlijk die zag het telegrammenverkeer al met sprongen afnemen.
Drie uur later, het was al donker, was er enig gestommel voor mijn hut te horen en door de geopende patrijspoort verscheen het bleke gezicht van de Spaanse derde stuurman. Zijn onverstaanbare keelklanken analyserend begreep ik dat hij het had over het aanbieden van een consumptie, koffie of iets dergelijks maar dat bleek op een misverstand te berusten. Na een tijdje van groeiende verwarring verdween zijn hoofd om even later plaats te maken voor dat van onze gezagvoerder die in korte trekken uit de doeken deed dat wij in drie uur tijd 30 ton ketelwater hadden verloren door lekkende ketelpijpen. Dat lag ver boven het gemiddelde en we moesten dus terug naar Honolulu. De agent moest worden ingelicht maar hoe? De nijvere sleutelstamper van het lokale kuststation KHK lag al in zijn mandje. De kustwacht gaf wel antwoord maar een telegrammetje aannemen viel ver buiten zijn bevoegdheid. Na enig heen en weer getuuter kwam ten slotte het wachtteken. Minuten verstreken en plots beroerde een andere hand de seinsleutel aan de andere kant. Het was de chef zelf die na langdurig beraad ten langen leste besloot om het commerciële kuststation te waarschuwen.
Antillian Brewer-5.jpg
Antillian Brewer-5.jpg (121.37 KiB) 8063 keer bekeken
Antillian Brewer-6.jpg
Antillian Brewer-6.jpg (110.05 KiB) 8063 keer bekeken
Inderdaad kwam na een stief kwartiertje KHK knallend in de ether en konden wij ons dringende bericht kwijt. Heel hartelijk bedankt brave man en dat hij ook aan compenseren deed bleek de volgende morgen toen talloze schepen tevergeefs om verbinding gilden naar een nog slapende radio operator van het station KHK.

Weer enkele dagen werden doorgebracht met het afpluggen van pijpen en toen maar weer eens op weg naar Kaohsiung onder het motto “Rustig aan dan breekt het lijntje niet” namelijk met een mijltje of zes.

Wordt vervolgd.
Maarten Vroombout
Jos Komen (R.I.P)

Re: Sterke verhalen.

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

Vervolg Trampvaart in de Pacific met de Antillian Carriers
Maarten VroomboutAfbeelding

Onderweg was het altijd wel wat. Op een morgen zag ik de zon wel heel snel alle hoeken van het radiostation beschijnen. We beschreven zo te zien een cirkel. Toch maar eens naar de brug gelopen die er verlaten bij lag. Tenslotte trof ik in het gyrohok onze Spaanse derde stuurman aan die met beide handen de gyrotol stond vast te houden. Daar zijn klemmetjes voor maar wist hij veel. Het apparaat was uitgevallen en hij zag alleen dat het schip van koers af liep. Wij vermoeden al lang dat hij was aangenomen op basis van een bewijs van goed gedrag van een zeekadetkorps ergens in La Coruna. Bij het nemen van een radiopeiling stond hij met de koptelefoon bij de tijdmeter op zijn hoofd en andersom. Hij was de enige niet. In de machinekamer werkte een Joegoslavische derde werktuigkundige die toen hij aan boord kwam bijna in extase raakte. Eindelijk een modern schip riep hij uit. Zijn ervaring moet met triple expansiemachines geweest zijn. Armen en benen machines uit het begin van de twintigste eeuw. Onze vierde werktuigkundige was ook een Spanjool en was bankwerker bij Cincinnati in Vlaardingen geweest. Dit was zijn eerste schip. Geen wonder dat de hoofdwerktuigkundige steeds zenuwachtiger werd.
Antillian Brewer-7.jpg
Antillian Brewer-7.jpg (108.68 KiB) 7864 keer bekeken
Antillian Brewer-8.jpg
Antillian Brewer-8.jpg (112.45 KiB) 7864 keer bekeken
Verder was de stemming aan boord uitstekend. Dat heb je meestal op een schip waar flink gewerkt moest worden. Ome Cor werd met zijn 51 jaar een beetje het centrum van de gezelligheid. Hij had aan dek een koelbox gevonden en daaruit dronken we regelmatig ons koude pijpje bier. Zijn hutje was meestal gevuld met de kapitein, een geweldige vent, Hans de vierde WTK die van mijn leeftijd was en de 2e stuurman die mooi gitaar kon spelen. Zelf hoorde ik ook bij de vaste bezetting als mijn wachten en werkzaamheden dat toelieten. Cor had glorietijden meegemaakt op de Noorddam van de “Lijn” en beschouwde deze reis toch wel als het dieptepunt van zijn carrière. Daarbij had hij regelmatig last van heimwee naar vrouw en kinderen in Rotterdam-Ommoord en op zijn vrije zaterdag moest je dus ook maar niet in zijn buurt komen.
Hij bracht die dag in eenzaamheid door in een grote versleten leunstoel en na het zoveelste gesis van een opengetrokken pijpje bier hoorden we hem al snel mompelen dat hij “niets aan zijn leven” had.
Naarmate de dag vorderde werd hij opstandiger en toen onze gezagvoerder onder het eten terloops aan de HWTK vroeg of de elec hem soms een peertje voor zijn leeslamp kon bezorgen was de boot helemaal aan. Onder een regen van Godslasterlijke taal verdween Cor naar zijn magazijn om met een volle doos met 50 lampen terug te komen om die in een keer in de hut van de ouwe te donderen.
Die rees verbluft van onder de verpakkingen overeind met de vraag of er iets mis was.
Lang kwaad kon je niet op hem zijn, vooral omdat hij zich opwierp als mijn zeevader en ook omdat iedereen hem graag mocht.

Was het weer tot nu toe van goed tot prachtig geweest een week voor verwachte aankomst Kaohsiung begon de narigheid. We raakten in het staartje van een orkaan en ons nogal wreed beladen schip slingerde als de slinger van een Friese staartklok. Te slapen viel er haast niet meer zeker niet toen de enige stoel die de radiohut rijk was op drift raakte en op zijn weg een telmachine vermorzelde terwijl in de accukast annex dranklocker een doos bier te pletter viel waarna deze ruimte nog lang naar een derderangs dranklokaal bleef stinken.
De dag voor aankomst, 23 november, ik werd die dag 21 jaar oud werd besteed aan de zoveelste poging om het stokoude Raytheon radartje weer een enigszins aanvaardbaar beeld te laten vertonen.
De tuning deed ik steeds met een afgezaagde Amerikaanse wasknijper bij gebrek aan een afstemsleutel. In Honolulu had ik weliswaar gereedschap aan boord gekregen maar dat bleek te bestaan aan een paar tangen en een ijzerzaag. Niet het eerste waar je naar grijpt als je elektronica moet herstellen. Bij rustig weer hadden de tweede stuurman en ik al menigmaal gezamenlijk de verroeste ijzeren ladder tegen het hemelhoog rijkende radarmastje beklommen.
Hoewel de laatste meter ontbrak bereikten we toch steeds heelhuids het platformpje waar de zender/scanner was gemonteerd om daar in de zwavelige lucht van de uitlaatgassen de wervingsslagzin “Op zee is de lucht nog fris” te weerleggen.
Nu bij windkracht 8 en een zwaar slingerend schip vond onze sportieve ouwe het bezit van een werkende radar wel zo belangrijk bij het aanlopen van Taiwan dat hij zelf de barre tocht ondernam waarbij ik niet achter wilde blijven en eveneens opwaarts fladderde.
Het waaide zo hard dat je voet bij een poging een stapje omhoog te doen gewoon naast de ladder werd geblazen. Zelfs de gebruikelijke communicatie naar het radarscherm op de wijze van “Hallo hoe is nu het beeld” met stentorstem naar beneden geschreeuwd, was niet meer toereikend en portofoons hadden we al helemaal niet. We keerden goed doorgelucht maar onverrichterzake terug.

Daarna stuikte ook de richtingzoeker nog knetterend en vonkend in elkaar maar dat kon gelukkig door mij worden gefikst.

We vonden uiteindelijk Kaohsiung en moesten eerst maar eens voor anker. Het onderzeebootnet lag al voor de haveningang want ze verwachten destijds de troepen van Mao Tse Tung nog als invasiemacht op de afvallige provincie Taiwan.
De volgende dag kwam en we arriveerden langszij de kade waar ons een hartelijk welkom werd bereid.
Antillian Brewer-9.jpg
Antillian Brewer-9.jpg (121.59 KiB) 7864 keer bekeken
Alsof het vitaminegebrek op afstand van onze gezichten viel af te lezen werden ons tientallen mandarijnen ter grootte van grapefruits toegeworpen door de vrouwen die de kade liepen te vegen.

Ook hier weer de opwinding en verbazing van de eerste ervaring. Tientallen vrouwen in traditionele kleding gestoken met een punthoedje van riet en veel doeken eromheen en verder een driekwarts flodderbroekje aan. Of dit nu helemaal te vergelijken is met Rotterdamse bootwerkers die met tomaten gooien naar een binnenkomende scheepsbemanning staat te bezien. Op ons maakte het allemaal een heel vriendelijke indruk.
Verder weet ik nog dat alle Chinese karakters en het ontbreken van ons Latijnse schrift mij heel erg opviel. Veel Engels werd er niet gesproken. Een Chinese technicus kwam aan boord met de noodzakelijke onderdelen voor de radar. Een magnetron en een klystron voor de kenners.
Die moesten worden afgeregeld. Hij sprak geen Engels en ik geen Chinees. Boven in het radarmastje begreep ik toch al gauw dat “fangele fangele fangele” zoiets betekent als verder draaien en “ho” is ook gewoon “ho”.

Het werd avond en Kaohsiung moest worden verkend. Geen probleem want de taxichauffeurs wachten al op de kade en spraken evenmin een woord Engels maar begrepen wel dat koers moest worden gezet naar een zaak met koud bier en losse vrouwen.
Bij aankomst bleek daar dan ook de vrijwel voltallige bemanning te vinden te zijn, waarna het nog knap gezellig werd en de taalgrenzen al snel verdwenen.
Tegen middernacht besloten we het schip eens op te zoeken en na de gebruikelijke dodenrit met veel getoeter naar lastige medeweggebruikers arriveerden we bij de poort.

Eerst kregen we een stopteken waarna schichtige kleine Chinezen toestroomden onder het roepen van “fijel fijel”. Na wat onderling beraad meenden we te begrijpen dat ze het over “fire” hadden waarna onze kapitein bedachtzaam zijn pijp tegen zijn hak uitklopte, deze vervolgens willig toonde en verzekerde dat hij echt uit was. De paniek bleef echter aanhouden en we stapten uit gereed om eventueel belastend materiaal zoals lucifers en aanstekers af te staan. Dat was kennelijk niet de bedoeling want nu kreeg onze tot dusver stoïcijnse chauffeur een korte maar blijkbaar schokkende mededeling en we knarsten dan ook plotseling vooruit. Een gegil van banden om de bocht en een licht vermoeden werd een steeds sterkere zekerheid. Ja hoor daar lag ons jacht zonder licht maar met een onmiskenbare rode gloed boven de schoorsteen. Het maatschappijembleem AC kwam al van de pijp bladderen.
Onze vierde werktuigkundige had de wacht. Het lijkt me enigszins beangstigend om als gewezen bankwerker als meester te heersen over halfbegrepen sissende en zoemende metalen monsters.
Spiedend moet zijn oog over meters en glazen zijn gegaan. Even controleren….is het waterpeil in die ketel nu zo hoog of zo laag. Nergens op het peilglas was het streepje te zien dat de begrenzing tussen lucht en water moest aangeven. Hij besloot dat het peilglas vol moest zijn en dat dus de voedingspomp van het ketelwater wel af kon. Laat eens een lege waterketel op het gas staan en je weet wat er gebeurt.
Zo kwamen we dus bij de gangway en in een run allemaal naar boven een halfdonker gangetje in naar een verzengende hitte van het machinekamerschot. Een zwetende Belgische 2e werktuigkundige en een bedrijvig dravende Joegoslavische derde. Een enkele blik in de machinekamer vertelde al boekdelen. Een roodstralende bakboordsketel. De enige die tot voor kort nog tamelijk goed was, bleek nu veranderd in een druipsteengrot. Loeiende sirenes van naderbij komende brandweerauto’s die ook niets konden uitrichten een elec die zich met twee natgemaakte overalls over elkaar heen en een emmer met twee gaten op zijn kop stomend naar beneden waagde om in het elektrisch magazijn naast de ketel zijn en mijn verstopte gage op te halen en een Nederlandse 4e die met zijn stappakje aan naar beneden stommelde om de ventilatiekleppen te sluiten. Chaos en actie tegelijkertijd.
Na enkele uren een afnemende gloed en de constatering dat het nu geen twee weken werf in Keelung zou gaan worden.
De volgende dag moesten we gaan verstomen. Aan het draaien van onze eigen turbines viel nog niet te denken dus moesten we door sleepboten over de rivier naar de andere kant worden gesleept.
Antillian Brewer-10.jpg
Antillian Brewer-10.jpg (101.44 KiB) 7864 keer bekeken
Daarbij begonnen we zoveel vaart te lopen dat het onze kapitein raadzaam leek het anker te laten vallen. De Spaanse derde stuurman op de bak had de gebeurtenissen met zichtbare belangstelling gevolgd maar toen hem op kalme wijze gevraagd werd om het anker te laten vallen bleek hij de strekking van dit verzoek toch niet helemaal te vatten. Hij bleef werkeloos terug staan kakelen.

Vervolgens zag je onze ouwe en de 1e stuurman steeds harder “lekko anker” brullen en steeds driftiger valbewegingen maken, maar alles tevergeefs.
Even later boorde onze boeg zich splinterend in een steiger en vervolgens in de beschoeiing van de kade. Een wolk van verbijsterde Chinese bootwerkers alle kanten op jagend. Het pleit voor de degelijkheid van de bouwers dat we slechts een flinke deuk in de boeg hadden terwijl de havenfaciliteiten er een stuk slechter aan toe waren.
Na enige dagen ontspanning in het gezellige Kaohsiung brak op een zondag het vertrek aan. Nauwelijks buitengaats bleek er een stevige tegenwind te staan die ons met die ene verzwakte ketel slechts een mijltje per uur toestond. Omdat het om zo’n 400 mijl ging naar Keelung, leek het een erg lange tocht te worden. Na rijp beraad werd daarop besloten om het dan maar om de zuid te proberen.

Het kostte alleen al drie kwartier om te draaien en bij de zuidpunt van Taiwan aangekomen bleek daar de tegenwind nog sterker te zijn. Uiteindelijk voorkwam het afnemen van de wind een tweede Vliegende Hollander. Drie dagen na vertrek Kaohsiung kon eindelijk het kuststation worden geïnformeerd dat het radiostation van de Antillian Brewer ging sluiten omdat we de haven van Keelung binnenliepen.
Antillian Brewer-11.jpg
Antillian Brewer-11.jpg (101.41 KiB) 7864 keer bekeken
In het bleke ochtendzonnetje richten we de verrekijkers op onze toekomstige ligplaats om daar een vrijwel identiek schip te ontdekken. Dezelfde kleur blauw, ook met roest dooraderd en hetzelfde schoorsteenembleem. Nog wat telegraafgerinkel en een anker dat niet wilde vallen waarbij we op wat ankerliggers afstevenden en het was bekeken. We werden voorzichtig een baai ingesleept en de twee geteisterde rompen lagen zij aan zij langs de afbouwkade van de Hopintao werf.
Zeven weken Keelung met alle ups and downs. Hoewel er aan boord meer downs waren dan ups. Het werken was soms bijna onmogelijk. Stroom was er alleen van een noodnet. Dat betekende ’s avonds bij het licht van een zaklamp het plafond aftasten, de lamp uit de fitting draaien en met een adapter de ontvanger op het noodnet aansluiten waarna in het pikkedonker en met stijf aangedrukte koptelefoon het steeds zwakker wordende signaaltje van Scheveningenradio oppikken voor de persberichten.
De hut van de elec / annex scheepsbar met vijf man volledig gevuld. De van roest druipende wanden bij wijze van versiering bedekt met afgeweekte Oranjeboom etiketten, waar dan doodgemoedereerd de supervisor van onze Amerikaanse broodheren kwam vertellen dat de elec de lengte van de degaussing kabel maar eens moest uitrekenen. Met die kostbare koperleiding kon dan weer een reparatie betaald worden. Dat soort werk.
Op een rustige zaterdagmiddag werden we gek van het lawaai van een steeds blazende scheepshoorn. Welke gek is hier mee bezig vroeg iedereen zich af totdat duidelijk werd dat onze automatische stoomfluit wel erg automatisch was geworden. Tientallen verbijsterde Chinezen waren intussen met de handen op de oren over de kade komen aansnellen, denken dat het schip in brand stond of zinkende was.

Wordt vervolgd
Maarten Vroombout.
Gebruikersavatar
jdbvos
Berichten: 10539
Lid geworden op: 22 apr 2006 16:17
Locatie: Groningen
Contacteer:

Re: Sterke verhalen.

Bericht door jdbvos »

Jongens, Wat een verhaal !
Prachtig, man !
Oost, west...ook best
Gebruikersavatar
Harry G. Hogeboom
Berichten: 14358
Lid geworden op: 22 jul 2004 02:07
Locatie: Canada

Re: Sterke verhalen.

Bericht door Harry G. Hogeboom »

Wel wel, laat ik nou altijd gedacht hebben dat ik wel een "ietwat" avontuurlijke loopbaan heb gehad. :lol: :roll:
Mooi schrijfstijl van die Vrome Maarten :mrgreen:
MVG HGH.
"Don't sweat the small stuff"
Gebruikersavatar
K.Brouwer
Berichten: 2790
Lid geworden op: 03 dec 2005 18:18

Re: Sterke verhalen.

Bericht door K.Brouwer »

Het "betere leeswerk" zogezeid :-D .

Groeten, K.Brouwer
Gebruikersavatar
gerard tenerife
Berichten: 6491
Lid geworden op: 22 mei 2009 21:01
Locatie: valle san lorenzo,tenerife,spanje

Re: Sterke verhalen.

Bericht door gerard tenerife »

Wat een pracht verhaal, hier bij vergeleken was de Amstelpark een Cruise Liner.
Gerard.
een pessimist is een optimist met veel ervaring.
Jos Komen (R.I.P)

Re: Sterke verhalen.

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

Typisch voorbeeld van de "Never-come-back-line" en ook een manier om schepen naar de sloop te brengen. :wink:
Ik zit ook te genieten van dit prachtige verhaal. :-D
Jos Komen (R.I.P)

Re: Sterke verhalen.

Bericht door Jos Komen (R.I.P) »

Vervolg Trampvaart in de Pacific met de Antillian Carriers
Maarten VroomboutAfbeelding

Aan dek lag het complete interieur van de kapotgestookte ketel en het leek er niet erg op dat de bestelde ketelpijpen wel binnen een redelijke tijd geleverd zouden worden.
Antillian Brewer-12.jpg
Antillian Brewer-12.jpg (153.19 KiB) 7695 keer bekeken
Persoonlijk vond ik het niet zo erg. Op een binnenliggend schip is er voor een marconist niet veel te doen. Als alle electronica weer goed werkt en onderhouden is, blijft er wat administratie over en verder niets. Dat bleek het grote voordeel van dit beroep te zijn. Nadat ik vanwege mijn ogen voor stuurman werd afgekeurd adviseerde een van mijn zeevarende ooms mij dan ook om “sparks” te worden “want die zitten de hele dag boekies te lezen en stuiven bij binnenkomst meteen de wal op”.

Met een lichte nuancering kan ik wel zeggen dat hij achteraf groot gelijk had.

Een grote lezer ben ik altijd geweest dus was ik iedere middag in een van de talloze boekhandeltjes te vinden. Die lagen vol met illegaal gekopieerde Amerikaanse lectuur en al snel was ik zo’n goede klant dat ik een heel vriendschappelijke verhouding met de verkoopster had ontwikkeld.
In mijn vrije tijd gaf ik haar broer zelfs bij hen thuis bijles Engels.
Antillian Brewer-13.jpg
Antillian Brewer-13.jpg (114.1 KiB) 7695 keer bekeken
Verder werd er door de hele bemanning natuurlijk uitbundig gestapt. Al snel hadden we een vaste tent waar we talloze leuke avonden doorbrachten. Af en toe maakten we een uitstapje, bijvoorbeeld naar Taipei en naar de bergen waarbij we een stel vriendinnetjes meenamen. Iedere avond aten we bij eetstalletjes langs de weg vlak bij de werf. Voor ongeveer een dollar zat je te smikkelen zonder er ook maar een keer ziek of misselijk van te worden. Wel altijd even opletten of de honderd graden er overheen is gegaan natuurlijk.

En toen, na weken ploeteren kwam er verbijsterend nieuws.

Onze goeie oude roestbak had afgedaan en zou worden gesloopt. Of de heren maar wilden verkassen naar onze buurvrouw “Antillian Star”.
Een eerste verkenningstocht viel niet tegen. Een grote radiohut met dezelfde 4U installatie dit keer aangevuld met een Hammarlund amateurontvanger. Probleem was dat het hier een dood schip betrof en dat alles wel eerst even moet worden getest. Dat betekent elk toestel losschroeven en meesjouwen naar de Antillian Brewer omdat daar net genoeg power op stond om de zaak werkend te krijgen. De slaaphut bleek nog enkele maten kleiner maar dat is geen probleem voor een man alleen.

Niet alleen verandering van schip maar ook van bemanning. Onze gelederen werden versterkt met een 2e en 3e wtk die oorspronkelijk voor de Antillian Star waren bedoeld.
Hun binnenkomst was al vermakelijk. We zagen een korte dikke, driftig in onderhandeling met een taxichauffeur en de werfportier en een flegmatieke lange die alles met gebaren ondersteunde.
De korte dikke ontpopte zich volgens eigen zeggen als “Opa Palte zonder H dus de verarmde tak”
Tweede WTK op hoge leeftijd. Zijn vorige betrekking was in de witbetegelde machinekamer van het Hilton hotel in Amsterdam. De ander was Rotterdamse Harry, de nieuwe 3e WTK afkomstig van de Koninklijke Marine.

Wat hebben wij een plezier gehad met Opa Palte. Direct de eerste avond al was zijn hut het centrum van het schip. Hij wist ons door eigengemaakte liederen begeleid op zijn gitaar beurtelings te ontroeren en te laten uitbarsten in gezang liederen waarbij zijn favoriete nummer gezongen op de wijs van ketelbinkie het lied opleverde waarmee hij naderhand met bekwame spoed en een hartkwaal het schip zou verlaten.

“Het is een leven zonder zorgen
Het is een eindeloos bestaan
Je denkt niet aan de dag van morgen
Daar op die wijde oceaaaaan!”


Opa had de hele 2e wereldoorlog buitengaats doorgebracht en kende de Victory schepen vanuit een heel andere optiek. Hij kon boeiend vertellen en was gezegend met een geweldig gevoel voor humor.
Die avond in gepaste dronkenschap doorgebracht deed wonderen voor het leefklimaat aan boord en dat was wel nodig ook met alle dagen regen en tegenslagen.

Iedereen werkte zich uit de naad om ons “nieuwe” schip wat zeewaardiger te krijgen en ook ik was hele dagen bezig met een groepje Chinese technici. De hoofdman begon elke opmerking met “I check already”. De communicatie met zijn medewerkers, die vier man sterk in het gyrohokje rondscharrelden vereiste ook het nodige van de mimische technieken waarover je in geval van nood altijd nog kan beschikken. Engels was voor hen even vreemd als Chinees voor mij. Uiteindelijk werd alles “same new” en daar ging het maar om, hoewel ik stiekem dacht dat ze daarbij meer aan de overvloedige lagen spuitlak dachten dan aan het inwendige van de technische hoogstandjes die ze onder handen namen.

Soms konden we weer een vleugje opsnuiven van het “eindeloos bestaan” waarover onze 2e zo graag mocht zingen. Bijvoorbeeld tijdens “Het Feest”.
Het feest werd gegeven door de scheepszwendelaar en alle officieren waren uitgenodigd.
De aanloop was niet echt grandioos want we moesten ons zien schoon te krijgen onder een lullig straaltje ijskoud water wegens de afwezigheid van enige vorm van verwarming. Gelukkig was er nog een beperkte hoeveelheid Biotex aanwezig waarmee het karwei afdoende kon worden geklaard. Daarna werd het een lenen en ruilen van de enige nog overgebleven witte overhemden en vervolgens werd het wachten op het uur U van Uitstapje.

Onze kapitein gaf het teken en in ganzenpas ging het naar de begane grond door de blubber van de werf en hielden daarna appel bij de poort. Met een meegebrachte lap werden eerst de schoenen weer wat opgeknapt. Enkelen waren zelfs zo ver gegaan zich door de Taiwanese kapstertjes vlakbij de werf te laten knippen en scheren en liepen er nu met een wat Aziatisch aandoende kuif bij.

Een paar taxi’s brachten ons snel en regelmatig toeterend naar het Shanghai restaurant waar het feest zou gaan plaatsvinden. Dat zag er luxe uit, dat zagen we meteen.

Men leidde ons als lang verwachte gasten naar een afgesloten vertrek. Om een grote tafel zat een keur van leuke meiden ons op te wachten en natuurlijk ook de scheepsagent en de handelaar waarvoor we op dat moment helaas niet de verschuldigde belangstelling hadden.

Na enige hapjes en vele drankjes, voornamelijk saké, die na de heilswens “Kampai” volgens oud gebruik in een teug achterovergeslagen moesten worden, werd de sfeer al wat losser en na binnenkomst van een orkestje begon de vaart er pas goed in te komen.

Nadat onze lieftallige tafeldames enige inheemse liederen ten gehore hadden gebracht werd het tijd voor een tegenprestatie. Onze 2e stuurman, een bekwaam gitarist, vatte onvervaard de gitaar van een van de orkestleden en begon enige akkoorden aan te slaan. De rest greep naar een kam en vloeitje en toen werd onder ademloze belangstelling van de hele zaak een Hollandse potpourri ten gehore gebracht. Te denken valt aan “Ketelbinkie”en via “Hoeperdepoep zat op de stoep” naar “Daar bij die Molen” tot “Hand in Hand kameraden”.

Hoewel de andere gasten aanvankelijk nogal de pest in hadden vanwege het weglopen van hun vrouwelijk gezelschap om ons optreden mee te maken, draaide de stemming snel om en stond ons hokje overvol met de eerste versie van een meezingconcert in twee talen.
Het was warm, de uren telden niet en iedereen had een fantastische avond. De restauranteigenaar nodigde ons uit voor een tweede optreden maar daar zijn we nooit aan begonnen.

Zo´n avond is eenmalig en naderhand niet over te doen.

Of het nu door de roes van het succes kwam of toch door de saké is niet duidelijk, maar toen er de volgende morgen druk werd gesproken over die geweldige aanrijding waarbij de hele zijkant van één van onze taxi´s duurzaam van de rest van de carrosserie werd gescheiden, waren er feestgangers die zich dat eigenlijk niet konden herinneren.

Voort maar weer met het werk.

Kerst kwam eraan. Onze hofmeester vond dat er aandacht aan besteed moest worden en investeerde in een ronddraaiende veelkleurige schijf met aan- en uitflitsende lichtjes die in de messroom werd opgesteld en waar wij vanaf onze bankjes recht tegenaan keken. Sommigen kregen er schuim van rondom de mond en anderen begonnen na een tijdje wild met hun ogen te rollen van deze versiering.
Voorts was er nog een kerstmannetje, eveneens een aankoop van de hofmeester. Ook het kerstmannetje stond in een krans van aan- en uitflitsende lichtjes. Opa had toch nog een pluspunt gevonden voor de schijf en dat was dat daarmee het omdraaien van de polariteit van het lichtnet meteen kon worden vastgesteld. Iets dat regelmatig gebeurde. Verder stond er een grote mierzoete taart voor de schaarse liefhebbers en dat was het.

Tijdens ons gezamenlijke pikheet om tien uur was ieder het er dan ook mee eens dat de kapitein namens alle opvarenden de Amerikaanse maatschappij zou verzoeken om ons per man 10 US dollar uit te keren zodat het vertier aan de wal kon worden gezocht. Onze eigen fondsen waren door het lange binnenliggen natuurlijk al aardig geslonken.
Helaas werd het verzoek afgewezen maar gelukkig was onze elec jarig en ook dat kon met een lekker etentje worden gevierd, want dat krijg je als het scheepsmenu bestaat uit driemaal kool en twee maal spruiten per week, alles halfgaar en opgediend met kleffe aardappeltjes du chef en een kwak mayonaise. Eten is heel belangrijk aan boord van een schip.

We praatten uren over eten en overwogen uitgebreid alle mogelijkheden om uit de beschikbare proviand toch nog overheerlijke schotels te maken. Vooral onze Belgische 2e wtk was hierin een meester.

We hadden wel verwacht dat het droogstoken van de ketel in Kaohsiung tot maatregelen zou leiden en die kwamen dan ook. Onze HWTK en de 4e kregen allebei de zak en in plaats van onze Belgische 2e wtk werd Opa Palte aangesteld als HWTK. Wellicht dat zijn grotere ervaring met stoomschepen hierin een rol heeft gespeeld maar veel begrip oogstte het besluit niet bij onze Vlaming.
Voor de “oude” HWTK was het misschien maar het beste want terwijl het toch al geen opgeruimde natuur was, zagen we hem tijdens de reis volledig doordraaien. Afkomstig van een goedlopende rederij als Nievelt Goudriaan kon hij al deze narigheid die zich voor een groot deel op zijn terrein afspeelde niet meer de baas. Een maagpatiënt werd geboren.

Intussen gingen de reparaties door en toen tenslotte bleek dat van de 65 door het American Bureau of Shipping afgekeurde huidplaten, er ineens meer dan dertig toch bleken te voldoen, begon het eind al aardig in zicht te komen. Het werd verhuizen. Met ladenkastjes en boekenrekken werd heen en weer gesjouwd. Nu eens in het roetdonker vanwege de weer eens uitgevallen walspanning en dan weer met een dekstoel aan de hand wijdbeens tussen twee uit elkaar drijvende schepen.

Daarnaast deed ik de gage-administratie en dat was niet helemaal zorgeloos.
Nadat de Portugese bemanningsleden hun maandbrieven naar huis al sterk gekort of gestopt hadden wilden ze nu nog steeds van veel te weinig veel te veel doen.
Ellenlange verhalen moest ik aanhoren over hun kommervolle financiële situatie in het algemeen en hun persoonlijke garantstelling in het bijzonder. Behalve begrijpend knikken kon ik er ook niets aan doen helaas.
Zelf verging het mij ook niet zo goed meer totdat de 1e stuurman na dagen tevergeefs te hebben gespeurd eindelijk de juiste pilletjes tegen darminfectie had gevonden.

Tenslotte kwam dan toch de grote dag. Zondag 17 januari 1971, na 7 weken Keelung moest afscheid worden genomen van onze tweede thuishaven om in ballast koers te zetten naar Nagoya.

Wordt vervolgd
Maarten Vroombout


Plaats reactie