Martinus, de zeevaarders van Polynesië waren zeer bedreven in het van eiland naar eiland varen, maar op luik twee gaan liggen en na verloop van tijd dan een "goede plaatsbepaling doen", is een fabeltje. Die man zal ongetwijfeld met een redelijke betrouwbare breedte op de proppen zijn gekomen, maar een lengte kon hij onmogelijk bepalen. Dat is immers tot aan de constructie van een betrouwbaar uurwerk dat geschikt was voor gebruik aan boord van schepen, steeds het grote probleem geweest? Dat konden de Polynesiërs ook niet oplossen. Dat ze toch feilloos over de Pacific navigeerden, is iets anders. Daar kwam veel en veel meer bij kijken. Wind, deining, het gedrag van vogels. Een verandering van de deining wees bijvoorbeeld op de nabijheid van een eiland en zij wisten dan welk eiland. Het was wonderlijk en het was prachtig. Wil je er meer van weten, dan raad ik je aan het boek
We, the Navigators - The Ancient Art of Landfinding in the Pacific aan te schaffen. Het is een uitgave van de University of Hawaii en geschreven door
David Lewis, dé expert op dit gebied.
Wat die man op dat luik deed, was kijken welke ster er in top stond terwijl hij ergens op de harde schijf in zijn kop had staan welke sterren er op welk moment op welk eiland in top stonden. Aan de hand daarvan zal hij na een nauwkeurige bestudering van de sterrenhemel een redelijke gis hebben kunnen bepalen, maar meer ook niet. Pas op: geen geringe prestatie en weinigen zullen hem dat nu nog nadoen, maar toch geen werkelijke "plaatsbepaling". Hun navigatie beperkte zich tot wat de titel van dat boek zegt: "landfinding". Ze kwamen veilig waar ze wezen wilden en ook weer terug en daar gaat het tenslotte maar om.
- ----
Voor wat betreft Europa: de koene zeevaarders die lang voor Columbus en ook ver voor de Noormannen naar het Amerikaanse continent voeren, konden er ook wat van. Als dat je interesseert is er eigenlijk ook maar één boek:
The Farfarers van Farley Mowat, een Canadese schrijver waar Harry Hogeboom me alweer geruime tijd geleden op attent maakte. Prachtig om te lezen. De Arabieren zullen met hun dhows ongetwijfeld ook op een dergelijke manier door de Golf en over de Indische Oceaan genavigeerd hebben.
----------------------------------------------------
Ja, Jos, The Call of the Sea heeft dezelfde illustraties van D.L. Mays. Acht in totaal, prachtige platen. Ook Mays wist van schepen, dat kun je zien. Maar eh ... die maten beleefden tenminste nog eens iets in die dagen! Met de teksten die bij die tweede plaat horen, zou Westerman vandaag de dag niet meer wegkomen, vrees ik.
Ik ben benieuwd hoe Nahuys dat heeft vertaald.
Bij die plaat hoort op pagina 95 ...
The negro, grinning like an ape, produced a few length of ropes, while the two white men careleslly drew automatics from their hip-pockets.
Op bladzijde 97 noemen ze die donkere kameraad ook nog Sambo!
----
't Is maar goed dat die jongens zo vlijtig aan het dekwassen zijn geweest, want ze liggen daar toch maar mooi met hun schone witte pakken en witte schoenen plat op dek!