Pagina 1 van 2

Donker water

Geplaatst: 12 apr 2018 13:58
door Theo Horsten (R.I.P.)
--------------------------------------------------Afbeelding

----------------------------------------------------------------------------Donker water

Vroeger kon je dat op een klein schip in een donkere nacht soms zomaar bekruipen: het unheimische gevoel dat je in verraderlijk water terecht was gekomen. Vroeger omdat je toen zonder radar voer en je ook verder maar zeer beperkte middelen had om je weg over zee te zoeken en vooral op kleine schepen omdat je daar altijd heel dicht bij de zee was. In feite was de zeevaarder van oorsprong nachtblind en voer er in het donker en in de mist maar een eind op los. Dat was geen gebrek; dat was een gegeven. Daar moest hij het mee doen. Hij wist niet beter. Midden op de oceaan ging dat ook nog wel, maar in de tijd van geen of onbetrouwbare zeekaarten en onbekend vaarwater, streek men, als de omstandigheden dat toelieten, op maanloze nachten de zeilen en ging drijven. Ook later, toen de stoomvaart kwam, gebeurde dit nog wel, zoals op de Noord-Atlantic, als er ijs in de buurt kon zijn. Op een aardedonkere nacht volle kracht doorraggen zoals de Titanic dat deed met 1522 slachtoffers tot gevolg, zou nu als criminele nalatigheid worden beschouwd. Wie weet besefte Smith dat ook terdege. Hij had voor de nacht moeten gaan drijven, zoals ook de Californian dat deed, het schip dat de Titanic trachtte te waarschuwen. Maar ze voeren volle kracht door. Met een speed van ruim 22 knopen. Blind en wel. Pure hoogmoed. Zij stonden boven de natuur; de Titanic was onzinkbaar.

Nu wil het geval dat de natuur met een dergelijke handicap rekening houdt. Een kind dat blind wordt geboren of op jonge leeftijd blind wordt – zo ongeveer voor het derde levensjaar – ontwikkelt andere eigenschappen om die handicap te compenseren. Gehoor en tastzin en vaak ook het reukvermogen zullen scherper zijn dan bij de gemiddelde ziende mens. Elke lichaamscel zou in principe alles in zich hebben om bepaalde taken over te nemen – elke cel bevat immers de volledige DNA-code – maar dat we daardoor “ogen in de rug” hebben, is een fabel. Ook ontwikkelen we geen zesde zintuig. Dat hoeft niet, want dat hadden we altijd al, alleen hebben we dat verwaarloosd omdat we het niet meer nodig hadden. Behalve bij de van oorsprong nachtblinde zeevaarder, daar bleef dat extra zintuig en de extra scherpte van de gewone zintuigen ter compensatie van die blindheid voor een deel bestaan. Daar was niemand zich van bewust, dat wás eenvoudigweg zo. Bij de een sterker dan bij de ander, met als gevolg dat de een gelukkiger voer dan de ander, maar ook dat werd door niemand toegeschreven aan dat sterker ontwikkelde zesde zintuig, ook weer omdat niemand zich echt bewust was van het bestaan daarvan. Het kon gebeuren dat je een "gevoel" kreeg, maar meestal was het nog vager. Er drong iets tot je door, maar wat dat was, dat wist je niet en het kon zelfs volledig onbewust zijn. Maar als het goed was en je was daar door de jaren heen aan gewend geraakt, dan handelde je, zonder werkelijk te weten waaróm je handelde. Zo kon het gevaar aan je voorbij gaan zonder dat je je werkelijk bewust was geweest van de dreiging.

Alle oudere nautici onder ons hebben vroeger wacht gelopen. Letterlijk. Niet binnen, in het stuurhuis, maar buiten, op de brugvleugel. En niet alleen in zwoele tropennachten, maar ook in de winter op de Atlantic in boos weer. Achter een schuilkleedje. Als het echt te gek werd, mocht je binnen de open deur staan, maar alleen als de omstandigheden dat toelieten. Dat was wanneer de uitkijk van de bak mocht komen en op de andere brugvleugel mocht gaan staan. Of op het schavotje. Dat je buiten moest staan, was geen sadistische pesterij of machtsmisbruik van de gezagvoerder, maar pure noodzaak. Binnen, in een dicht stuurhuis, was je afgesloten van de zee, van de wind, van de geluiden en de geuren. Van alles wat je kon waarschuwen voor gevaar. Toen de elektronische navigatiemiddelen hun intrede deden en vooral toen radar gemeengoed werd, werd die noodzaak een stuk minder. Nu, zoveel jaar later, zit men in een volledig gesloten stuurhuis in comfortabele stoelen die - per stuk - aanzienlijk meer kosten dan mijn laatste gage als kapitein en kijkt naar en navigeert vanaf en door middel van verschillende schermen. Pas op: ik zeg niet dat het vroeger beter was, bewaar me, absoluut niet. Het is nu een stuk beter en - als het goed is en iedereen behalve al die fraaie hulpmiddelen ook zijn gezonde verstand blijft gebruiken - ook een stuk veiliger dan vroeger. Maar het betekent wel dat we dat zesde zintuig dat we vroeger zo bitter hard nodig hadden, ook al waren we ons daar niet van bewust, nu niet meer nodig hebben. En dus gaat dat verloren. Het degenereert. Het is er nog wel, maar niet meer dan rudimentair. Net zoals bijvoorbeeld de spieren waarmee we onze oren konden bewegen nog wel aanwezig zijn, maar niet meer bruikbaar.

Bij mij – en waarschijnlijk bij iedereen die het nodig had - heeft dat dit zesde zintuig zich tijdens mijn varende leven geleidelijk aan ontwikkeld. Het was in rudimentaire vorm aanwezig, maar moest tot nieuw leven worden gewekt. Dat moet zijn begonnen toen ik op kleine schepen al heel jong in de mist op de bak stond te kleumen en te luisteren en te snuiven en onbewust waar te nemen. En wat je onbewust waarnam, moet ergens in de hersenen als herinnering voor later opgeslagen zijn. Later, toen ik als stuurman en als kapitein uren en soms dagen achter elkaar uit het open raam van een onverwarmd stuurhuis hing, starend in het donker of in de mist, luisterend en onbewust waarnemend en soms handelend, zonder te weten waarom je handelde. Nogmaals: je besefte dat niet; dat gebeurde gewoon.
Wat dat zesde zintuig bij de mens precies is, valt moeilijk te zeggen of te bepalen en al helemaal niet te omschrijven omdat het zo vaag is en – ik kan het niet vaak genoeg zeggen – omdat we ons er niet van bewust zijn. Het is hetzelfde wat dieren hebben, de ene diersoort sterker dan de andere. Katten hebben uiterst scherpe zintuigen, grote katten zoals leeuwen en tijgers, maar ook onze gewone huiskat. Die laatste zelfs nog meer dan de grote katten omdat die nauwelijks vijanden te duchten hebben, terwijl de kleine kat juist door zijn formaat een gewilde prooi is voor andere jagers. Vandaar dat een kat heel vaak op full alert is.
In “De Prijs” voer ik in hoofdstuk 14 – pagina 281 – een scheepskat ten tonele die nog voordat er op het schip van de commodore of het escorte een vlaggensein omhoog ging dat er een duikboot in de omgeving van het konvooi was getraceerd, grommend en met een dikke staart in een donkere hoek wegkroop. Ik verzon dat niet zomaar; mijn vader voer tijdens de oorlog op een schip waar de scheepskat zijn hut als favoriete slaapplaats had uitgekozen en die kat deed dat. Wat die kat hoorde of voelde, zullen we nooit weten, maar zeker is dat hij iets waarnam dat hij associeerde met de zware ontploffingen van dieptebommen die daarna konden volgen. Daar had hij het niet op, want van duikboten wist die kat uiteraard niets. Hoorde hij bepaalde geluiden of voelde hij trillingen? Beide is mogelijk bij een dier dat niet alleen een muis in het gras kan horen lopen, maar ook de trillingen voelen die diezelfde muis veroorzaakt. Wie weet hoorde of voelde die kat het geruis van een onderwater varende onderzeeboot dat zich onderwater over grote afstanden voorplant en dus ook de scheepshuid bereikte. Daarnaast beschikt een kat net als veel andere dieren over een uiterst gevoelig vomeronasaal orgaan, beter bekend als het orgaan van Jacobson.

-------------------------------------------------- Afbeelding

Het vomeronasaal orgaan is een ruimte boven het verhemelte die alleen toegankelijk is via twee heel kleine openingen, zo klein dat er niet meer dan tien geurmoleculen tegelijk doorheen kunnen. Dat is te weinig om te kunnen ruiken of te proeven, maar het kan de kat en andere dieren uiterst belangrijke informatie geven. Mogelijk over een prooi – of de lokstoffen van een sekspartner – in de buurt, maar ook over dreigend gevaar.
Heel lang werd aangenomen dat de mens niet over een dergelijk fijngevoelig orgaan beschikte. De kleine ruimte ter weerszijden van het neustussenschot was meer dan driehonderd jaar geleden al gevonden, maar men ging er altijd vanuit dat het een rudimentair overblijfsel was, net als die spieren van de oren. Tot nu alweer ruim twintig jaar geleden Amerikaans en Nederlands onderzoek uitwees dat dit orgaan bij veel mensen nog wel degelijk werkte. Een doodlopend buisje van nauwelijks een centimeter lang, aan de binnenkant bekleed met zintuigcellen en een opening van soms maar 0,2 millimeter, soms ook 2 millimeter in doorsnede. Hoe kleiner de opening, hoe gevoeliger het orgaan, want al zit dit orgaan in neus, het is geen ruiken in de normale zin. Hoe minder moleculen er tegelijk binnenkomen, hoe beter het onderscheid zal zijn. Het was de beroemde Nederlandse anatoom Frederick Ruysch die dit orgaan bij de mens vond, als legerarts bij een aan het gezicht gewonde soldaat. Hij vond dat niet toevallig; Ruysch had dat vomeronasaal orgaan al eerder bij slangen gevonden en was er dus bij de mens naar op zoek.

---------------------------------------------------------------------- Afbeelding
-----------------------------------------------------------------------------Frederick Ruysch (1638-1731)

Het is dus zeer wel mogelijk dat bij de van oorsprong nachtblinde zeevaarder dit orgaan sterker ontwikkeld was dan bij mensen die dat in hun beroep veel minder nodig hadden. Vandaar dat het me ook niet uitgesloten lijkt dat ik en al die anderen die uren- en soms dagenlang in weer en wind uit open stuurhuisramen hingen onbewust gebruik maakten van dat Orgaan van Jacobson en dat de informatie die dat orgaan naar onze hersenen stuurde er oorzaak van was dat we soms handelden zoals we handelden, zonder te weten waarom we zo handelden. Zelf heb ik meerdere van dergelijke ervaring maar twee daarvan springen er duidelijk uit en zijn me altijd bijgebleven.

Wat bracht me ertoe om op die donkere, miezerige morgen, windstil, vlakke zee, het zicht halen en brengen, een mijltje, twee mijltjes, meer niet, nadat ik om zes uur de wacht van de stuurman had overgenomen en met mijn bakkie thee uit dat open stuurhuisraam hing, me plotseling om te draaien en het Atlas echolood aan te zetten? Niets te zien. Geen vuurtje, helemaal niets. In het Bristol Kanaal. Onderweg van Cardiff naar weet-ik-waar. Alleen een gis, maar geen enkele reden om aan te nemen dat we gevaarlijk ver van de koerslijn geraakt zouden zijn. Te weinig zicht om Hartland Point of een vuur van Lundy Island te kunnen zien. En toch draai ik me om en zet dat lood aan. Dertig meter water onder de kiel. Meer dan genoeg voor een bootje met een winterdiepgang van nog geen drie meter. Dertig meter water. Dertig meter... Dertig? Dat klopt niet! Hier moet minstens driehonderd meter water staan! Terug naar het stuurhuisraam. Ik zie geen branding, maar ik hoor die wel. Dan handel je intuïtief, als een automaat. Niet stoppen en vol achteruit, maar rechts uit de flank, haaks op en weg van de kust. Met drie stappen naar de Kelvin Hughes autopilot die aan bakboord tegen het schot zit en de wijzer negentig graden verdraaid. Meer kan ik niet doen. De jongen die aan bakboord achter een gesloten raam staat, heeft niets in de gaten en staart in het duister, in het niets. We draaien als een tierelier naar stuurboord en ik ben terug bij het open raam, meen de branding nu zelfs te kunnen zien. In dit soort situaties word ik altijd ijzig kalm, gelukkig maar, paniek ken ik niet. Maar ik weet uit ervaring dat de reactie later zal komen, dat ik straks, als dit goed afloopt, zal staan te schudden in mijn tuig, want op de een of andere manier moet die spanning zich ontladen. Als ik zeker weet dat het goed gaat, als het zwakke geluid van de branding verloren gaat in het geluid van de uitlaat en het echolood steeds meer water aan gaat geven. Loop ik naar beneden, naar de kombuis voor een vers bakkie thee en eigenlijk alleen maar om iets te doen voordat de reactie gaat komen. Het is intussen kwart voor zeven en de kok is ook alweer present. De halve deur van de kombuis aan bakboords staat open en na goeiemorgen te hebben gezegd, vraagt de kok, terwijl ik me een bakkie thee inschenk: “Gaan we hier altijd zo dicht langs die vuurtoren?” Nu pas zie ik het licht ook door die halve kombuisdeur. Vanuit het stuurhuis had ik ernaar omhoog moeten kijken. Het moet al die tijd in een mist die alleen hoog op de kust hing, verborgen zijn geweest, zoals dat ook op andere plaatsen kan gebeuren.
“Ja hoor,” zeg ik, pak mijn bakkie op en ga weer weg. Ik blijf buiten op stuurboord brugvleugel staan, zet mijn mok op de bak van stuurboordslicht en leun over het potdeksel van de brugvleugel. En dan pas begin ik te trillen en te schudden. Dat ziet mooi niemand zoals ik daar in het donker sta en zo hoort dat ook. Ik stuur een vol uur dwars uit de kust en ga dan pas weer terug naar onze oorspronkelijke koers.
Hoe we zo ver van de koerslijn kwamen, hebben we nooit kunnen achterhalen. Er moet iets met het kompas aan de hand zijn geweest. Ik had een uiterst betrouwbare stuurman – Jan Regterink – en die had tussen middernacht en zes uur niets gedaan waardoor dat had kunnen gebeuren.
Hoe het ook zij: als we volle kracht omhoog waren gelopen, had ik voor de groene tafel heel wat uit te leggen gehad. Nu hoefde dat niet; er kraaide geen hen of haan naar. Maar de vraag blijft wat mij deed handelen zoals ik handelde. Waarom zette ik zonder enig aanwijsbare reden het echolood aan? Ving mijn Orgaan van Jacobson misschien geurstoffen op van het wier op de stenen waarop we ons te pletter zouden hebben gevaren? Was het een van de vele volledig onbewuste indrukken die door de jaren heen ergens op de harde schijf in mijn hersens vastgelegd waren? Dat weten we niet en dat hoeft ook niet.
Het tweede geval dat me altijd bij zal blijven, is HIER te vinden, dus dat ga ik niet nog eens beschrijven, maar ook daar blijft de vraag: wat deed me besluiten om naar boven te gaan? Wat voelde ik? Wat waarschuwde me?

---------------------------------------------------------------------- Afbeelding

Dat Orgaan van Jacobson is niet het enige dat we hebben; er is meer. Dat postduiven en trekvogels magnetisch gevoelige snavels hebben waardoor ze in staat zijn om uiterst nauwkeurig te navigeren op het aardmagnetich veld, is al heel lang bekend. Er is echter meer. Een Duits onderzoeksteam van de Universiteit van Oldenburg kwam in 2009 naar buiten met harde bewijzen dat trekvogels niet alleen op die snavel, maar eerst en vooral navigeren op informatie die via de ogen binnenkomt. Dat is geen “zien” in de gebruikelijke zin van het woord, want ook ’s nachts, in het hartstikke donker komt deze informatie via de ogen binnen en wordt verwerkt in een deel van de voorste hersenen dat cluster N wordt genoemd. Daar wordt als het ware een kaart van het aardmagnetisch veld gevormd. De vogels “zien” het aardmagnetisch veld en navigeren daarop. Bijzonder interessant en een aparte studie waard, maar wat heeft dat te maken met dat merkwaardige zesde zintuig van de van oorsprong nachtblinde zeevaarder?
Alles. Ook de mens blijkt tot op zekere hoogte gevoelig voor het aardmagnetisch veld, alleen geldt hier weer hetzelfde: we hebben dat niet echt meer nodig en dus is dat zintuig voor een groot deel gedegenereerd. Maar plak proefpersonen een magneet op het voorhoofd en dan zal blijken dat sommige zich plotseling niet meer zo goed kunnen oriënteren.
Dus wie weet heeft ook dat zintuig zich bij de vroegere zeevaarders en al die potjesschippers die het heel lang zonder elektronisch navigatiemiddelen moesten doen meer ontwikkeld dan bij mensen die dat in hun dagelijks leven niet zo nodig hadden. Mogelijk was de combinatie van die fijne zintuigen de oorzaak dat we plotseling dat unheimische gevoel kregen dat er iets niet helemaal koosjer was. Dat we in donker water terecht waren gekomen. Wie weet hoe vaak ons dat heeft gered zonder dat we ons daar ook maar een moment van bewust waren.

Een dergelijk unheimisch gevoel kreeg ik enige tijd geleden ook plotseling, zonder dat ik ook maar bij benadering kon omschrijven wat dat precies was. Dan moet je iets doen en mijn sterkste impuls was: stoppen. Ga liggen drijven. Doe een poosje helemaal niets meer. Dat heb ik dus gedaan en dat was een van de redenen van mijn plotselinge verdwijnen van dit forum. Ik manoeuvreer intussen weer heel voorzichtig verder, maar of ik binnen afzienbare tijd weer volle kracht ga draaien, staat nog te bezien. Dat hoeft ook eigenlijk niet zo nodig. Veel nadenken, genieten van het mooie weer en de heel kleine dingen in het leven is een stuk belangrijker. Mijn interesse in alles wat met scheepvaart te maken heeft, blijft onveranderd groot. Er zijn bijzonder interessante ontwikkelingen gaande die de aandacht verdienen van een ieder die dit mooie vak ooit heeft beoefend. Blijven hangen in het verleden is nooit goed. Zo nu en dan even stilstaan bij het verleden wél. Zo is het aanstaande zaterdag 14 april precies 106 jaar geleden dat de Titanic net voor middernacht volle kracht op die ijsberg knalde en goed twee uur later zonk. Of Smith dat zesde zintuig ooit heeft bezeten, weten we niet. Zeker is dat hij er die avond niet naar heeft geluisterd. Had hij dat wel gedaan, dan was ook hij gestopt en was blijven drijven tot het weer licht werd. Dat is soms het enige en vaak ook het beste wat je kunt doen.

------------------------

Re: Donker water

Geplaatst: 12 apr 2018 14:30
door leo-shof
Ha die Theo , Blij je weer te zien hier op het forum

Re: Donker water

Geplaatst: 12 apr 2018 15:20
door Brazuca
Herkenbaar Theo, er zijn diverse (wetenschappelijke) studies die bewijzen dat we meer kunnen waarnemen dan alleen de evidente waarnemingen van de 'normale' zintuigen. Zoals je zegt, zijn die buitengewone waarnemingen afhankelijk van aanleg en training in het observeren van natuurlijke fenomenen. Behalve het door jou genoemde Jacobson orgaan, zijn er studies die bewijzen dat we magnetische perceptie hebben. Alleen is het niet zo sterk als in sommige diersoorten, en doordat we niet getraind zijn in het herkennen van die percepties, het onmerkbaar waargenomen wordt.
Het is denk ik een bekwaamheid die met de nieuwe generaties steeds minder aanwezig zal zijn, en steeds minder herkend zal worden. Een kwestie van evolutie of degeneratie ?

Re: Donker water

Geplaatst: 12 apr 2018 15:50
door Jacob Bothof
Theo,
blij weer van je te horen op het forum, rustig aan dan breekt het lijntje niet.
En dat we nog lang van je ervaringen en verhalen mogen genieten.
Jacob

Re: Donker water

Geplaatst: 12 apr 2018 15:54
door Martinus
Het bracht me in herinnering dat ik meer dan ruim 50 jaar terug met mijn broer op reis was, elk op een brommer. Ineens stopte ik even om een helm op te zetten, was niet verplicht en deden we ook nooit. Wat verderop knatste ik vervolgens met mijn kop op een stoeprand, deuk in de helm. Toen de helm weer af en doorgereisd. Waarom stopte ik om dat ding op te zetten? Deden we nooit.

In je beroep ontwikkel je een instinct. Dat is weliswaar aangeboren maar moet gewekt en gezuiverd worden. Je voelt wanneer er iets niet klopt, wanneer iets de regelmaat verstoort en dat kan heel fijngevoelig en geraffineerd zijn, een zankdkorreltje in de harmonie.

Re: Donker water

Geplaatst: 12 apr 2018 21:30
door jdbvos
Da's weer een verduveld mooi stukkie, Theo ! Een waardige rentree...
Tsja...die 6e zintuigen, of voorgevoelens....ook de oortjes, en zelfs de haartjes op de armen en handen doen eraan mee...
En idd: je reageert erop, zonder het te begrijpen....en ik ben ook zo iemand die alleen maar kan verklaren met "er liep iemand over m'n graf".
Je weet het weer prachtig neer te pennen...
Petje af, schipper !

Re: Donker water

Geplaatst: 12 apr 2018 22:09
door v+d
Een beetje ongerust ben ik geworden terwijl ik dit verhaal las.
Zeer tot vermaak van mijn kleinkinderen en soms tot ergernis van volwassenen kan ik namelijk mijn oren spitsen en ze ook nog op de wind zetten. Vroeger op school gaf dat wel eens problemen met de leerkrachten, vooral als ik zei dat ik een en al oor was.
Vaak heb ik mazzel gehad als er ergens een bakkie was, ik dacht dat in ieder geval te wijten aan geluk.
Nog erger is dat er altijd zomer en winter zweet op mijn neus staat!
Voor het geval dat iemand denkt dat ik nu een geintje maak, dat is niet het geval.
Ik doe het er maar mee :(

Re: Donker water

Geplaatst: 12 apr 2018 22:21
door Breeze
Ben blij dat je terug bent Theo.

Adri

Re: Donker water

Geplaatst: 13 apr 2018 04:50
door Leo Bokkum
Een dergelijk unheimisch gevoel kreeg ik enige tijd geleden ook plotseling, zonder dat ik ook maar bij benadering kon omschrijven wat dat precies was. Dan moet je iets doen en mijn sterkste impuls was: stoppen. Ga liggen drijven.
Goede beslissing Theo.
Op het innovatie-topic was je horende doof en ziende blind volaan aan het doorstomen terwijl steeds meer dingen er op wezen dat er flink moest worden uitgeweken om heelhuids de bestemming te bereiken.
Uit persoonlijk ervaring kan ik zeggen dat het dan inderdaad het beste is om een tijdje het spul stop te leggen, want zó belangrijk is een mening nou ook weer niet. Er zijn veel mooiere dingen in dit (nog) korte leven dan staren naar een beeldscherm en rammen op een toetsenbord.

Goed je weer terug te zien.
Enneuh, dead slow kom je er ook Ouwe. Het duurt wel wat langer, maar is veel beter voor het versleten karretje.


Mvg, Leo.

Re: Donker water

Geplaatst: 13 apr 2018 11:55
door Wim Plukker
Ik las ergens een gedicht van een Griek (Constantino P. Cavafy) over de reis naar Ithaka.
Wat natuurlijk gewoon de (Ilias) Odyssee is. (Foei , Wim)
Ongetwijfeld klinkt het in het Grieks 1000 maal mooier.

Ithaka is de bestemming maar het gaat om de reis.
Alles wat je onderweg meemaakt kun je nodig hebben.
Zij kan je niet geven wat je nu nodig hebt.
Maar als je de reis volbracht hebt, heb je alles wat je ooit nodig had.

Hier te vinden:
https://sites.google.com/site/vanspelev ... e/index/12

WPL