Citaat uit het wandelboekje van 1902:
De Oosterschelde:
Mag zij ook al minder woest optreden dan de Noordzee wanneer een storm of stijve bries haar in beroering brengt,
ze kan hare golven hoog genoeg opstuwen om een grootsch schouwspel op te leveren.
Op zulke oogenblikken toont zij te wezen het echte kind van hare Moeder - de Noordzee - en wedijvert zij met deze om
het imposantste schouwspel te vertoonen. Doch in hare kalme oogenblikken, wanneer slechts een zacht windje over hare oppervlakte strijkt,
huppelen en dansen haar golfjes als een blij kind; dan, weer is ze stil en peinzend en rimpelt haar , geen enkel golfje; ze lijkt dan een reuzenspiegel.
Dit is een stilte welke de Noordzee nooit te aanschouwen geeft. Zoekt aan het Noordzeestrand het vermoeide oog steeds vruchteloos naar een rustpunt,
aan het Scheldestrand vindt de wandelaar een gezichteinder door de aanwezigheid van den wal van Zuid-Beveland.
Een wandeling langs de Kraaijenberg , 97 jaar later geeft ook nog dezelfde prachtige vergezichten.
In de verte ziet u de toren van Woensdrecht.