Uit de aard der zaak een onderwerp en een discussie die mij interesseert: schrijven. Ik deed dat voor mezelf zo ongeveer vanaf mijn achttiende of negentiende. Ik heb zelfs nog een paar van die probeersels in een map zitten en soms lees ik die nog wel eens met enige verbazing.
Schrijven om te publiceren doe ik vanaf 1963. Dat begon met wat foto's voor De Blauwe Wimpel die ik telkens rechtstreeks naar Anthony van Kampen stuurde met daarbij en uitgebreide brief als toelichting bij die foto's. Hij was toen degene die vroeg of ik in plaats van die brieven gelijk een stuk voor de Wimpel wilde schrijven, waarna het niet lang duurde of ik schreef stukjes voor de Wimpel en deed daar foto's bij. Van Kampen was ook degene die me toen al vrij spoedig begon aan te moedigen om eens een boek te schrijven, maar dat zag ik aanvankelijk niet zo zitten. Dat kwam vooral omdat ik niet dacht aan het schrijven van "memoires" of "belevenissen"; die zijn er al veel te veel en je moet wel met iets bijzonders komen wil het ook maar een hond interesseren. Dat "iets bijzonders" bedoel ik heel letterlijk; wat interesseren de belevenissen van de eerste de beste stuurman of kapitein of sparks anderen nu eigenlijk? Niks immers? Die lijken allemaal op elkaar! Dat de boeken met de belevenissen van - om maar eens iemand te noemen - Klaas Toxopeus, de reddingbootman, werden gevreten, is iets anders. Die had iets bijzonders te vertellen. Als je met een sleepboot een aantal spectaculaire bergingen hebt gedaan, is daar vast wel een interessant boek over te schrijven.
Veel beter is het om fictie te schrijven; verzonnen verhalen. Niet bestaande personen creëren en die tot leven wekken. Als je fictie schrijft, kun je je lezers geven wat ze graag willen hebben. Dan schep je werkelijk iets en dat is veel leuker en dankbaarder werk. Dan maak je iets dat er voordien niet was. Je kunt situaties creëren en stemmingen oproepen, je lezer bespelen en meenemen naar plaatsen waar hij of zij nooit is geweest en mensen laten ontmoeten waarmee hij zich kan identificeren.
En dan kom ik op zo ongeveer het belangrijkste dat Anthony van Kampen mij destijds leerde toen we ernstig over schrijven begonnen te praten: “Het is een vák,” zei hij. “Het is een
ambacht dat geleerd moet worden en dat je moet oefenen.” Wat hij ook zei en wat ik ook nooit ben vergeten en ruimschoots heb toegepast en nog steeds toepas, dat was dat minstens de helft van wat hij schreef in de prullenmand verdween. “En eigenlijk zou het nog veel meer moeten zijn!” zei hij er ook nog bij.
Maar ik weet ook hoe blij hij was toen er op zekere dag zomaar van uit het niets door de post een manuscript van mij bij hem werd bezorgd; het manuscript van mijn eerste boek. “Ik
wist dat je het kon,” zei hij en dat gaf hem veel voldoening.
Ja: werk van anderen lezen is buitengewoon belangrijk. Kijken hoe anderen het doen, wat niet wil zeggen dat je moet proberen die anderen na te doen of te imiteren. Maar wel van ze leren.
En de taal goed beheersen en foutloos of vrijwel foutloos schrijven, maakt niet uit in welke taal dat is. Voor taal- en spelfouten is geen excuus. Die getuigen van een gebrek aan respect voor je lezer. Iedereen kan fatsoenlijk Nederlands leren. Wil je daar geen moeite voor doen, dan ben je niet waard gelezen te worden.
Fouten in de grammatica zijn alleen aanvaardbaar als die met opzet worden gemaakt omdat dit het verhaal ten goede komt. Elmore Leonard doet dat om vaart in zijn verhalen te brengen en dat valt om de donder niet mee. Ik bedoel: opzettelijk fouten maken. Die gebruikt soms in een en dezelfde zin tegenwoordige en verleden tijd. Dat is heel moeilijk.
Echt goede dialoog schrijven is moeilijk en min of meer een gave, maar ook dat kan geleerd en verbeterd worden door werk van anderen te lezen. Wat dat betreft kan ik iedereen maar één raad geven: voer de dialogen echt. Ga in de omgeving zitten die je voor je figuren hebt gecreëerd, zorg dat je die figuren en de omgeving ook
ziet en laat het gesprek beginnen. Als het goed is, loopt dat vanzelf. Je hoeft alleen maar te luisteren en op te schrijven wat je hoort. Dat is de enige manier om goede, natuurlijke dialoog te schrijven.
Ik ga naar mijn nest.