Jos schreef:ik kreeg hier in Warffum ook alleen maar de letterlijke vertaling.
Dat is voldoende; dan had ik het toch bij het rechte eind en staat er simpelweg - nou ja. wat heet
- en enigszins gekuist:
Voor het slijk van de laatste kwelder strekt de Wadennzee zich uit.
Zoals ik zei, Jos, ik ben buiten Groningen opgegroeid in een omgeving waar Gronings werd gesproken. Ik pikte het niet op, mijn zuster wel. Ook voelde ik me later, op de Groninger kustvaart of wonend in Delfzijl, niet geroepen om Gronings te gaan praten, maar ik zou het wel kunnen. Terugdenkend, besef ik nu pas dat mijn moeder naast Gronings ook accentloos Nederlands sprak. Ik geloof trouwens dat een Groninger het accent makkelijker kwijtraakt dan bijvoorbeeld een Brabander of - nog sterker - een Limburger. Over Rotterdams, Amsterdams en Haags willen we het hier nu even niet hebben.
Wat me is opgevallen is de verschillen in het Groningse dialect.
In Zoutkamp had ik het over mien hoeske, maar daar is het huuske.
In een ander dorp werd het houske genoemd.
Die verschillen kun je
HIER beluisteren, Jos. Het is niet verwonderlijk dat het Meertens Instituut daar zoveel aandacht aan besteedt want voor een taalliefhebber is het een interessante materie. Ongelofelijk, al die verschillen. Ik weet niet hoe dit in de stad Groningen gesteld is, maar in Eindhoven waren - zijn - er duidelijke verschillen tussen de stadsdelen. In Tongelre wordt anders gesproken dan in Strijp of Woensel, Gestel, Tongelre, of Stratum.
Maar ik ben er wat
Min slichte laand betreft wel uit en dank alle geachte afgevaardigden voor hun bijdragen en belangstelling.
Ja, al die Hollanders op een kluutje, Harry.; daar heb je wel gelijk in. Als je maar één keer per jaar in Nederland komt, in de Randstad en in Groningen, dan zijn er een aantal dingen die telkens weer opvallen. Voor mij is dat, komend uit Griekenland, eerst en vooral en al vanuit de lucht dat alles in Nederland zo verdomd
netjes is. De landerijen, de wegen, de straten, het groen, alles keurig, keurig, keurig. Dat mag voor iemand die daar altijd in woont misschien soms wat benauwend zijn, maar voor iemand als ik die uit een land komt waar het
overal een klerezooi is, waar nooit ook maar iets goed is of goed wordt gemaakt, laat staan goed afgewerkt en waar op elke hoek en in elke greppel en bij elk stoplicht een vuilnishoop wordt aangelegd, waar de helft of meer van het geld dat voor aanleg en onderhoud van wegen beschikbaar wordt gesteld, wordt gestolen, met als gevolg dat overal gaten en scheuren en slecht uitgevoerde reparaties zitten, een ware verademing. Mijn god, wat is dat hier
netjes denk ik dan telkens weer. Dat is één.
Dan valt me de gestage toename van het aantal alochtone Medelanders op en dat dan vooral in een stad als Rotterdam. Over het hele land verspreid zal het anders zijn, maar in de grote steden zie ik de "gewone" Nederlanders geleidelijk aan in de minderheid raken. Niks op tegen, behoor je dan te zeggen, maar als je dan bedenkt dat de multiculturele samenleving op een mislukking dreigt uit te draaien of dat al is, zoals Frau Merkel uitriep, dan zou dat misschien reden tot zorg moeten zijn. Let op hoe politiek correct ik me tracht uit te drukken. Ook hier geldt weer: als je er tussen woont, zal dat minder opvallen dan wanneer je een keer per jaar even komt kijken. Dat is twee.
En last but not least: het verkeer. Ook daar moet je in meegroeien, maar ik zie dat dus sprongsgewijs toenemen en dat zijn grote sprongen. Zo'n dertig jaar geleden, toen het verkeer op de Nederlandse wegen een fractie was van wat het nu is, bracht ik regelmatig enige tijd in Amerika door, in Florida. Daar reed ik dan ook auto, tussen Miami en Palm Beach en in die plaatsen zelf en de omgeving. Dat was een zeer ontspannende bezigheid: met een grote, comfortabele auto over brede wegen waar men zich heel aardig aan de maximum snelheid hield en niemand zich druk leek te maken. Als ik dan weer terugkwam op Schiphol en daar in mijn auto stapte en de snelweg opging, dan schrok ik me rot en dacht: Jezus, iedereen is hier hartstikke gek! Gelukkig wende dat snel en al na een kilometer of tien had ik de slag weer te pakken en deed weer net zo hard mee.
Maar dat was dus dertig jaar geleden. Moet je nu eens komen. Ik zie de Randstad schoksgewijs dichtslibben en pochte ik vijfentwintig jaar geleden nog dat er in Holland heel wat netter werd gereden dan hier in Griekenland, nu is het verschil nauwelijks meer te merken. Toen ik hier in Griekenland begon te rijden - en dan met name in Athene, Piraeus en omgeving - moest ik razendsnel een aantal slechte Griekse gewoontes overnemen, wilde ik me in verkeer handhaven en overleven. Nu zie ik diezelfde slechte gewoontes ook in Nederland, alleen zie je daar nog politie en hier niet. Maar het is vooral de
drukte op de wegen die me opvalt. Ik reed 's avonds om acht uur terug van Antwerpen naar Rotterdam, een weg die ik vele jaren lang zeer regelmatig reed. Die zit nu volkomen verstopt. Dat wil zeggen: het stroomt met grote snelheid door, maar hóé. Een aaneengesloten stroom vrachtwagens die naar mijn smaak veel te kort op elkaar rijden en op de linkerrijstrook een aaneengesloten stroom lichter verkeer en dat alles op - naar mijn smaak - te smalle rijstroken. Nog een wonder dat de zaak niet veel vaker bovenop elkaar knalt. Ook daar moet je steeds in meegroeien om eraan te wennen, maar ook dat gaat voor mij schoksgewijs.
Ik reed op zondagmorgen van Rotterdam richting Groningen. Druk! Niet te geloven. Pas ver voorbij Hilversum kwam er een beetje lucht en kon ik opschieten.
Maar als ik dat bekijk, Harry, dan heb je gelijk: "teveel Hollanders" op'n kluutjuh